Onze achtertuin, het is een heerlijke plek om te verblijven.
En nu de lente zich meldt, zijn we er weer steeds vaker te vinden. Zodra het zonnetje begint te schijnen komen we allemaal weer naar buiten, de tuintjes worden aangeharkt of we nestelen ons met een goed boek in een tuinstoel.
Het komt voor dat het vertrouwde beeld wat we hebben dreigt te veranderen. Er kunnen projecten in onze omgeving worden ontwikkeld zoals bijvoorbeeld een bedrijfsloods, een windmolenpark of flexwoningen. We vinden het belangrijk dat onze pakketjes snel bezorgd worden, dat er meer windenergie wordt opgewekt en dat er snel meer woningen worden gebouwd. Maar we willen liever geen bedrijfshallen, windmolens of flexwoningen in de buurt van ons huis. We kunnen als omwonende bijvoorbeeld bang zijn om overlast te krijgen van de beoogde ontwikkeling. Dit principe staat bekend als NIMBY (Not In My BackYard).
Neem projectontwikkeling rondom flexwonen, dit is gericht op het snel realiseren van tijdelijke huisvesting voor bijvoorbeeld jongeren die een start willen maken op de woningmarkt of voor mensen die met spoed op zoek zijn naar woonruimte. Het kan worden gezien als een (deel)oplossing voor diverse maatschappelijke opgaven zoals bijvoorbeeld de woningnood en integratie. Deze woningen vormen een flexibele schil voor de woningmarkt, het is geen alternatief maar een aanvulling. Er is een permanente behoefte aan tijdelijke woonruimte, een deel van de woningvoorraad zou op die spoedvraag gericht moeten zijn.
Flexwonen biedt dus woonkansen aan onder anderen spoedzoekers. Deze groep heeft haast en kan niet jaren wachten of sparen voor een woning. Het kan gaan om ‘sterke’ groepen zoals bijvoorbeeld mensen die verhuizen voor een nieuwe baan of gescheiden ouders met kinderen als ook om ‘kwetsbare’ groepen zoals bijvoorbeeld ex-dak en thuislozen, mensen met een zorgindicatie, internationale medewerkers of Oekraïense vluchtelingen. Soms gaat het om deze specifieke doelgroepen en soms om een mix van deze groepen, dit laatste wordt de Magic Mix genoemd.
Flexwonen in zijn algemeenheid en in het bijzonder voor de kwetsbare groepen, roept op verschillende manieren weerstand op vanuit de omgeving. Meestal niet omdat we niet inzien dat deze groepen ook een plekje nodig hebben maar wel omdat we het liever niet in onze eigen achtertuin zien gebeuren. Veel initiatieven stranden dan ook door het gebrek aan steun van de omgeving.
Platform 31 publiceerde onlangs een Essay over omgaan met weerstand tegen flexwonen. Het geeft inzichten in het ontstaan van weerstand en biedt ook tips en suggesties om meer begrip en draagvlak te creëren voor flexwonen en huisvesting van bijzondere doelgroepen.
Wat kun jij bijvoorbeeld doen om weerstand te voorkomen of te dempen bij flexwoonprojecten? Zet de deur open voor de buurt, ben bereikbaar, aanwezig en aanspreekbaar. Communiceer in normale taal, schep duidelijkheid over de plannen, de doelgroep, het sociale beheer en de rolverdeling tussen de betrokken partijen. Dat maakt jou als initiatiefnemer toegankelijk en zorgt dat contact zoeken voor de buurt laagdrempelig is.
Heb jij plannen voor flexwonen en wil je sparren over dit onderwerp? C3 Living denkt graag met je mee. Laat ons weten wat jouw uitdagingen zijn en waar we aan kunnen bijdragen.